Vanaf zondagavond 20:00 uur tot maandagochtend 10:00 uur vinden er onderhoudswerkzaamheden plaats aan ons bibliotheeksysteem. Daardoor kunnen onderdelen van de website, zoals 'Mijn omgeving', tijdelijk beperkt of niet beschikbaar zijn.

Boekenblog 197; Zaandonderland

Gepubliceerd op: 14 november 2013 11:35

Nederland Leest nog tot eind november ‘Erik of het Klein Insectenboek’. De grote sprookjesschrijver Godfried Bomans was daarnaast een schrijver van verhalen die we gerust als absolute flauwekul kunnen karakteriseren.

Opname in het ‘Perplexicon, het abc van de nonsens’ samengesteld door Tysger Boelens en Gerrit Komrij (2007) is zeer terecht. Veel van wat Bomans schreef slaat helemaal nergens op, maar is erg leuk om te lezen, te onthouden en op verjaardagen die een beetje in het slop zitten te debiteren. Meestal blijken vooral de wat oudere ooms dan eveneens over een heel arsenaal aan onzin, al dan niet afkomstig van Bomans, te beschikken. Daarmee wordt de avond een stuk vrolijker.

Kangoes en Krokos

Op zo’n avond zou je kunnen horen: “Een kangoe roeide door de vaart/ waar een kroko dilde/toen een zwaargebaarde bok van de kade gilde:// Werwaarts is mijn lief gevlucht?/Waar is mijn Mathilde?”/Maar de kangoe roeide voort/ en de kroko dilde.”

 

 

Een rijm van Daan Zonderland , licht aangepast ook te vinden in Professor Zegellaks eiland. Zonderland (1909-1977) was een geweldige nonsensschrijver. Zijn werk verscheen ruwweg tussen 1940-1965. Hij schreef kinderboeken, reportages en gedichten. Hij is zeker niet vergeten, maar de laatste heruitgaven van zijn twee series, over het jongetje Jeroen en over Professor Zegellak (en zijn vrouw Zieltje) dateren uit de jaren ‘80. De laatste keer dat Zonderland vaak geciteerd werd was begin 2013, tijdens de paardenbiefstukaffaire rond Restaurant Piet de Leeuw (mooi die naam , juist hier!). In de afdeling ingezonden brieven verscheen in verschillende kranten dit echte Zonderlandgedichtje: “Een biefstuk is gewoonlijk/afkomstig van een koe./Als men een biefstuk pijn doet,/dan zegt de biefstuk:”Boe!”/Doch als een biefstuk hinnikt/bij onverwachte pijn,/dan zal er hoogstwaarschijnlijk/iets niet in orde zijn.”

Daniël van der Vat

Nee, ik verval niet in weemoedige beschouwingen over mijn kindertijd, die zonder zijn boeken een stuk minder aangenaam zou zijn geweest. Maar wel dit citaat (achterflap Prisma Juniores) : “Daan Zonderland is de schuilnaam van dr. D. van der Vat. Hij werd in Groningen geboren en heeft daar ook aan de universiteit gestudeerd (Engelse letteren en wijsbegeerte).Twee jaar is hij leraar Engels geweest, daarna vertrok hij naar Londen als correspondent van een groot dagblad.” Dat werk voor dat toenmalige dagblad De Tijd verscheen in boekvorm, met titels als Mietje met de Kalfsogen, en, minder geestig, Uit het vreemde Britse leven. Naar die boekjes moet u echter goed zoeken.

 

Zonderland – een man die zich dus nergens goed thuisvoelde – liet zich beslist inspireren door Lewis Carroll (Alice in Wonderland). Bij Zonderland gaat het allemaal om de taal zelf, de verhalen daarachter zijn mooi meegenomen, maar toch vooral een vehikel om zijn woordenspel te ventileren. Daar moet je gevoelig voor zijn. Ik was het. Ik kwam niet meer bij als ik in Jeroen en het Dorp op de Heuvel las : “Het volgende huis was misschien de grootste verrassing van allemaal. Het was dat van Vijgebuikje (de Marmot, LW). Maar er was niets te zien, behalve een gleuf in de grond met een klep als van een brievenbus in een huisdeur. En op die klep stond: Brieven en Vijgebuikje.”

Amsterdam, Osdorp

Paul Arnoldussen, de geweldige journalist van AmsterdamToen ( Het Parool) ontdekte dat Zonderland in vanaf 1967 in Osdorp woonde. Hij is daar niet erg gelukkig geweest. Arnoldussen: “In Osdorp word je overvallen door melancholie. Hij neemt lijn 17 om ergens uit te stappen voor een wandeling. Maar waar zou dat moeten? Bij de Sloterplas waait het te hard, de Cornelis Lelylaan “telt niet mee want die is veel te lang. In de Derkinderenstraat gaan er te lang geruchten dat er geheime begraafplaatsen liggen niet ver van deze laan zonder einde.” Zo wandelt Zonderland zwartgallig door een buurt waar ik toen opgroeide. Ik had hem op mijn lange fietstochten omver kunnen rijden, beiden tijdelijk ontsnappend aan iets ongrijpbaars.

 

 

Echte humoristen zijn vaak wat somber – het is een cliché, maar wel waar. Misschien had dr. Daan van der Vat daar nog meer reden toe omdat hij door een misstap in de Tweede Wereldoorlog – hij was kortstondig lid geweest van het antisemitische Zwart Front – niet in aanmerking kwam voor een hoogleraarbenoeming aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn vier heerlijke boeken met Professor Zegellak in de hoofdrol verschenen, hé, toeval?, na die afwijzing, en sloten ook zijn schrijverscarrière af .

 

Ik sluit af met dit zeer geestige en ook weer weemoedige rijm De grens

 

“Als ik een roltrap, zegt men er niets van./Als ik een raapsteel, laat men mij vrij./Als ik een kropsla, kraait er geen haan naar,/Maar als ik een bisschop, ben ik er bij.” (Volksliedjes uit Zaandonderland, inleiding Kees Fens,1971 )

 

Leo Willemse