Boekenblog 184; Gerrit Kouwenaar 90 jaar, 9 augustus 2013

Gepubliceerd op: 9 augustus 2013 17:25

Meteen toen ik onderstaand gedicht las, in het bundeltje 'Het bezit van een ruïne' (2005), was ik getroffen door het woord strawberries; een Beatles-citaat. Dat een 80-jarige dichter dat zo schitterend gebruikt, nam mij nog meer voor Kouwenaar in. Een verwijzing,daarna, hoe mooi ook naar Schubert’s onvoltooide, ligt natuurlijk meer in de verwachting. De tien gedichten in het bundeltje bevatten veel persoonlijker poëzie dan ik van Kouwenaar gewend ben. En heus niet omdat ze geschreven zijn voor Gedichtendag 2005.

Muziek voor het slapen gaan

Er stond muziek op toen zij hem vond

wat er speelde was zij later vergeten, had zij

afgelegd toegedekt of ingeslikt met zijn leven

zij hoopte dat het strawberries was geweest

zoetrood geneurie op koelere hoogte

en niet de negende kleine steeds weer

voorgoed onvoltooide

maar het liefst dat met die vluchtende vogel

die nooit kon antwoorden waarheen hij op weg was

en onder zijn veren kon uitrusten,inwonen-

Maar dan Kees Fens: “Het kan het begin van een roman zijn, de verwoording van een filmbeeld of –herinnering, het kan ook de eindzin van een roman zijn, misschien is het allebei: er begint iets, er eindigt iets. Er is nog meer te zeggen, maar het is ijdel. De zin roept bij mij de allerdiepste ontroering op,verklaren kan ik dat niet. Een interpretatie gaat onder de macht van de gegrepenheid door. Zo luidt de zin: Er stond muziek op toen zij hem vond.” (In het voorbijgaan: kleine essays, 2007) En dan zijn we pas bij de eerste zin. Maar ik was verbijsterd over de emotie die Fens toeliet; dat gebeurde niet vaak.

Fens en Kouwenaar

Kees Fens leerde mij en veel andere bibliothecarissen echt lezen – hij was vele jaren docent op de Bibliotheekschool in Amsterdam. Daarnaast schreef hij dagbladrecensies voor De Tijd en De Volkskrant. Gerrit Kouwenaar was een van zijn lievelingsdichters. Beiden stonden bekend als moeilijk, lastig om te lezen. Kees Fens was in het echt helemaal niet moeilijk. Hij was opgewekt, ongelooflijk geestig en gaf fantastisch les. Daarom denk ik dat Gerrit Kouwenaar in het dagelijks leven ook heel aangenaam gezelschap is. In ieder geval was hij, in 1971, buitengewoon hartelijk toen een vriendin en vriend van mij met hem wilden praten over zijn werk. Gewoon bij hem thuis, niks hermetisch: opgeruimd en leerzaam.

Engagement

Een gesprek met Peter Henk Steenhuis in Trouw, 2000, bevestigt dit beeld. Kouwenaar kijkt terug op twee beroemde gedichten (Elba en Lege volière in Artis) en legt prachtig uit wat de gedichten voor hem zo waardevol maken. Van het directe engagement van Elba met verwijzingen naar atoombom en dictators, naar een wandeling in Artis, waar en passant het verdwijnen van Joodse bewoners van de Plantage ter sprake komt. “Geen abstracte wenselijkheid in grote woorden, maar een persoonlijke ervaring, die zo concreet wordt geformuleerd dat zij een algemene strekking krijgt. Zonder dat het gedicht een zwaarwichtige conclusie oplegt.”

Nog steeds lees je Kouwenaar’s gedichten, ook niet na deze uitleg, lekker weg op een vakantiedag op het strand, maar als dat de maatstaf voor lezen is, dan houdt het hier op. Na toekenning van de Prijs van de Nederlandse letteren, verscheen Een eter in het najaar , een keuze uit eigen werk (1989). Ik kocht de bundel, en ondanks dat de eerste gedichten me wel erg uit de losse pols geschreven leken – wat natuurlijk niet het geval was – las ik door. De gedichten boeiden me steeds meer. De titel bevestigde wat Fens ooit in een les over Kouwenaar zei: in zijn gedichten wordt heel veel gegeten.(Begrijpelijk overigens, met zo’n achternaam). Later schreef K. Schippers ook nog: “Dat klopt, en dan woont hij boven een winkel waar je nog vaag Fijne vleeschwaren ziet staan.”

Emotie en verstand

De toenemende spanning tussen verstand en emotie is bij Kouwenaar bijna per gedicht te voelen – en dat zag ik ook bij Fens’ stukken gebeuren. De “verstaanbaarheid” wordt groter, al is dat wat anders dan dat de poëzie minder goed zou worden; integendeel. Zelfs Gerrit Komrij ging overstag: zijn briljante bespreking van het eveneens fantastische men moet, eindigt waar Kees Fens ook uitkwam: “Elke uitleg lijkt overtollig - bij deze eindfactuur van een mensenleven. De hoopvolheid strijdt met de hopeloosheid, zoveel is spontaan duidelijk. 'IJswater koken leren.' Het liggend streepje waarmee het gedicht besluit - als om te zeggen: hier ontbreekt een punt - het is het meest luidruchtige leesteken dat ik ken.”

Namens de OBA wens ik Gerrit Kouwenaar vrijdag 9 augustus een heel mooie verjaardag toe!

Leo Willemse

Leo Willemse is bibliothecaris bij de OBA en schrijft bijna wekelijks een Boekenblog voor www.oba.nl. Iedere week bespreekt hij het Boekenblog bij Radio AmsterdamFM Kunst & Cultuur op Vrijdag, rond 15.45.