Boekenblog 206: Een kort oponthoud op de weg van Auschwitz:een leesverslag

Gepubliceerd op: 6 februari 2014 15:53

Voor me ligt een dik pak papier vol onderstrepingen en aantekeningen, twee krantenrecensies en op het scherm nog wat lezersreacties op goodreads.com en bol.com. Het dikke pak is een zogenaamde ongecorrigeerde proef van een pas verschenen boek: Een kort oponthoud op weg van Auschwitz, van de Zweedse schrijver Göran Rosenberg.

Voor ik verder ga: een boek met in de titel het woord Auschwitz gaat altijd over de Tweede Wereldoorlog. Auschwitz staat nu eenmaal synoniem met de systematische moord op de Joden in Europa door Nazi-Duitsland en zijn helpers. Ieder boek, over Auschwitz is uiteindelijk een verschrikkelijk boek, hoe het ook geschreven is. De jongen in de gestreepte pyjama, John Boyne, is prachtig, verrassend, maar verschrikkelijk, en komt soms nog in de buurt van iets dat op leesplezier lijkt. Maar ook hier is het niet mogelijk, het is gewoon niet mogelijk. 

De Club van Echte Lezers

Uitgeverij Atlas Contact bood in De Club van Echte Lezers, haar initiatief voor een discussieplatform en ontmoetingsplek voor, u raadt het al, dit boek aan. Ik ging er graag op in, al moest ik het dan in proef lezen, 350 pagina’s in 175 A-4tjes. Dat loodzware pak weerhoudt je van in bed lezen, maar daar is dit boek toch al niet geschikt voor. Er zijn nu eenmaal boeken die je niet in bed leest. De auteurs daarvan heten bijvoorbeeld Primo Levi, G.Durlacher, en Jacques Presser. Bij deze auteurs past Göran Rosenberg.

Hartverscheurend

Ook in boekvorm is Een kort oponthoud slechts rechtop zittend te lezen. Het is te gruwelijk, niet alleen in zijn beschrijvingen van bijvoorbeeld het getto van Lodz en de eindeloze tocht in de trein naar en van Auschwitz, als ze nieuwe ellende meemaken in een ons veel onbekender slavenkamp als Wöbbelin. Gruwelijk ook zijn de hartverscheurende passages waarin de vader van Göran een menswaardig bestaan in het zo vriendelijke Zweden probeert op te bouwen. Ik bedoel dit niet ironisch. Het land en zijn bevolking doet echt zijn best om de ouders van Rosenberg na de verschrikkingen op te vangen. Maar men kan het niet. Het loopt stuk in onbegrip,goede bedoelingen,onkunde en onbekendheid met wat zijn latere vader David en moeder Hala hebben doorstaan en herbeleven.

Een kort oponthoud is een verslag van een zoon naar de levens van zijn ouders, en dat begint op de plek waar hij de wereld heeft leren kennen: een dorpje in Zweden. Daar zijn ze tenslotte aangekomen. Het boek is vanaf dat moment een zoektocht naar dat aankomen: waar kwamen ze vandaan? En hoe zijn ze daar gekomen? En wat nu ?

Zoon Göran zoekt dat uit, hoe pijnlijk het ook is. De lezer is overal bij: de archieven,de fabriek in Zweden waar zijn vader werkte, het leven in het Poolse Lodz,de reis naar en van Auschwitz en naar Zweden. Keer op keer eindigt de zoon bij het onvoorstelbare,als hij fictief tot zijn ouders praat: ´Ik kan me jou moeilijk met een voedselpakket in Wöbbelin voorstellen, maar er is zoals je weet veel dat ik me niet kan voorstellen.”

Een pagina verder: “Vervelen is datgene vertellen waarmee iemand van jullie de ander wil belasten. Vervelen. Het ondraaglijke vertellen. Dus vertel je wat draaglijk is om te vertellen. Over de bevrijding bijvoorbeeld.” Dat schrijft iemand die tot in detail wil weten wat zijn ouders hebben beleefd vanaf hun geboorte tot ,ja, een moment dat aan alles een einde maakt: de zelfmoord van vader David in 1960.

De manier waarop Rösenberg het onvoorstelbare toch weer vertelt,maakt het boek fascinerend,beklemmend,en verdrietig. Evenals Trouw recensente Sofie Messeman vond ik de manier waarop de auteur het versluierende taalgebruik van de nazi’s ontleedt, meesterlijk: (Messeman) “(hij) herhaalt de macabere woorden als in een treurige elegie: afgeleverd,geliquideerd, afgehandeld. Zelf wil hij de taal helderder gebruiken. Hij spreekt dus niet over werkkampen, maar over slavenkampen.(Rosenberg)”De oorlogsindustrie heeft slavenarbeiders nodig en de Duitse vernietigingsmachine krijgt opdracht ze te leveren.” En zo was het ook natuurlijk.

Sommige boeken zijn pijnlijk om te lezen. Maar je doet er wel goed aan om ze te lezen. Dat hoeft niet dit boek van Rosenberg te zijn-al is het natuurlijk een aanrader. Het kan ook Het bittere kruid van Marga Minco zijn. Daarvan verscheen deze week de vijftigste druk. Ik herlas het een paar jaar geleden, waarna ik onmiddellijk alle andere nooit gelezen boeken van Marga Minco (her)las. Ze zijn nog even pijnlijk en even goed als ze altijd geweest zijn.

Leo Willemse