Metha’s Muziek; Gubaidulina’s atmosfeer verklankt

Gepubliceerd op: 22 april 2014 15:53

Het is zo’n aandoenlijk lief dametje om te zien, Sofia Gubaidulina (1931). Een lief, levendig, rond gezichtje omlijst door zwarte haren in een kittig model geknipt. Felle donkerbruine oogjes vanonder een krullende pony. Zo´n lieve babushka, mamushka en misschien nog wel meer woorden met de lieflijke-ushka verkleining maar die ken ik niet. Zo´n lief Russisch omaatje kortom. Maar zie haar bij repetities van haar werk in de zaal zitten.

Fel, tot in de kleinste partikeltjes van haar wezen erbij en er bóvenop zittend. Precies wetend hoe en vooral: hoe niet. Haar oogjes flitsen alert als een hert heen en weer van partituur naar dirigent naar spelers. Haar muziek lijkt te komen van moeder Aarde, een oerkracht. Niks lieve omaatjesmuziek. Al in haar kinderjaren ontdekte zij God; het was voor haar absoluut natuurlijk hoe religie en muziek in elkaar overvloeiden. Tot leedwezen van haar ouders, die wisten hoe gevaarlijk de beleving van religie was in een opgelegd atheïstische ideologie. Maar Sofia was religieus en wilde daar meer mee. Zij had op het oog dat haar muziek een brug zou slaan van de mensen naar God. “Echte kunst is voor mij altijd religieus, het zal altijd een samenwerking met God inhouden”.

Incorrect pad

Haar geheel eigen visie op muziek was de Russische autoriteiten een doorn in het oog. Haar composities werden “onverantwoordelijk” genoemd; zij belandde op de zwarte lijst, wat betekende dat haar muziek niet uitgevoerd mocht worden. Haar woning werd doorzocht; zelfs werd zij een keer fysiek aangevallen in de lift van haar appartementencomplex, naar men vermoedt door een KGB agent. Op de zwarte lijst staan gaf haar wel de artistieke vrijheid om uit het zicht van de autoriteiten in de subcultuur haar eigen pad te blijven volgen; ze werd doodgezwegen dus kon ook niemand aanstoot aan haar muziek nemen. Zij was wat dat betreft onder Brezhnev beter af dan Sjostakovitsj onder Stalin. Die moest publiekelijk afstand nemen van zijn composities omdat hij anders in het gevang zou belanden en erger. Sjostakovitsj zelf zei tegen haar dat hij “hoopte dat zij haar eigen incorrecte pad zou kunnen blijven volgen.” Woorden, komend van de grootst levende Russische componist die haar zeer gesterkt hebben.

In Rusland kon zij op gegeven moment niet meer functioneren ondanks de perestrojka. Zij geraakte in een staat van verlammende paniek omdat men in dat land ongelooflijk veel tijd moest vermorsen met alleen al het dagelijkse leven op de rit houden. Ze hield geen tijd meer over voor wat haar het wezenlijkste was: componeren. Haar creativiteit werd door alledaags gesteggel om basaal te kunnen leven totaal vermorzeld. Zij beschrijft het echt als een “reddingsactie”, die door haar vrienden op touw werd gezet in 1985 om haar naar Duitsland te halen, waar ze nu nog steeds woont. In de bossen. In de stilte. Waar haar creativiteit ongehinderd kan stromen.

Jetzt immer Schnee

   

Een tot leven gewekt organisme

Muziek is de spil in haar leven, waar alles om draait. Zij ademt muziek, “muziek is het vuur dat mij verwarmt” zegt ze met stralende ogen in bloemrijk Russisch. De atmosfeer om haar heen bestaat uit muziek. Eén organisch geheel. De wereld, de natuur doet zich primair aan haar voor in klanken. Als ze iets wil componeren ervaart ze één totale klank. Zij beschrijft het als een revelatie. Dat is prachtig om te zien. Haar hele gezichtje gaat stralen, haar mond plooit zich om het prachtige Russisch als ze woorden zoekt om deze fantastische ervaring te beschrijven. “Het is zoiets heerlijks als de lucht, als de hele atmosfeer tot klinken komt. Een gigantische kolom van geluid. Maar dan komt de worsteling. De geluidsverticaal moet een horizontale worden, vertaald worden naar een tijdsdimensie.” De inspiratie moet vertaald worden naar iets wezenlijks, iets concreets zodat anderen het kunnen spelen en haar inspiratie kunnen vertalen naar weer anderen, toehoorders. Gubaidulina beschrijft dat proces, het componeren, het vast proberen te leggen wat ze in haar hoofd hoorde als iets zeer pijnlijks. Als een kruisgang naar Golgotha. De aangeleerde compositorische techniek zou het, als betrof het penselen en verf, mogelijk moeten maken om de klanken te kunnen grijpen, te kunnen aquarelleren als het ware. Maar Gubaidulina heeft het over `zoveel mogelijk proberen te redden` en het `proberen niet te bederven` van haar originele klankervaring bij de omzetting van het in het hoofd gehoorde naar papier. Kan ze exact reproduceren wat ze in haar hoofd had? Weet ze zelf nog hoe ze het in haar hoofd had? Vervormt ook dat, zoals herinneringen doen? Past ze dan de herinnering aan? Stuurt een factor als een bij toeval zich openbarend “geheim” in een klank de compositie dan opeens een andere kant uit? Staat ze zo’n gelukkigmakend ‘object trouvé’ dan toe? Dat zou ik haar wel eens willen vragen. Ondanks alle aangeleerde techniek zegt ze dat omzettingsproces nog steeds niet te beheersen. En dan moet het ronduit griezelige van de eerste uitvoering nog komen! Ze omschrijft haar compositie als een tot leven gewekt organisme dat je binnen kunt gaan. Waar elke klank het organisme kan verstoren mocht blijken dat ze toch de verkeerde heeft gekozen.

Synesthesie

Nogal bot generaliserend komt haar muziek me typisch vrouwelijk voor. Geaard, intuïtief, golvend, glijdend, vol mystieke nuances. Maar tegelijkertijd ook uiterst scherp, krachtig, veerkrachtig, analytisch; harmonisch in dissonantie. Een compleet nieuw en eigen idioom onder andere door de onorthodoxe manier waarop zij reguliere instrumenten gebruikt. En onconventionele klankmakers als een flexaton, een bayan, stenen, glazen. Zelfs blazers krijgen iets ronds, niet viriel mannelijk zoals ze normaal klinken maakt zij ze krachtig zonder opdringerig te zijn. De wijze waarop ze kotosnaren laat aanstrijken is als het ruisen van een zijden kimono die even langs je strijkt in “In the shade of a tree”, het getuigt van een delicate opmerkingsgave en genie om dat zo om te kunnen zetten in een klankgevoel. Even later laat ze woest een glas op die kotosnaren stuiteren. Of zoekt ze naar het unieke geheim van een klank door de ene steen over de andere te strijken. Wonderbaarlijk ook hoe zij ‘stilte’ vorm geeft in “Stimmen...verstummen” door klankerupties te laten verstommen. Niet heel erg verbazend blijkt Sofia Gubaidulina synesthetisch te zijn, zij ziet geluid, ziet kleuren bij bepaalde klanken. Ik ben geen synesthesist maar zou gek genoeg geen moeite hebben met kleurpotlood, krijt of verf de kleuren weer te geven die haar muziek oproept. Zo zintuigelijk is haar muziek. Of je omringd wordt door natuur. In klank.

Metha Molenaar.