Boekenblog; Willem Brakman (1922-2008): onbegrijpelijk? Ja, zeker niet!

Gepubliceerd op: 9 februari 2018 10:03

“Hoeveel ik ook geniet van romans met kop, midden en staart, op een gegeven moment weet ik het wel, en verlang ik naar iets anders. Dan kom ik uit bij Atte Jongstra, Piet Meeuse, Kees ’t Hart maar vooral: Willem Brakman. Ze zijn en blijven niet meteen grijpbaar.” (boekenblog over Atte Jongstra, okt.2016).

“Niet meteen grijpbaar” is een eufemisme als je onbevangen begint aan De gifmenger (2003) : “Wat zijn vrouw betrof, de jaren hadden haar niet veel kwaad gedaan, ze was iets geschrompeld, haar hoofd was tussen de schouders weggezonken, de schouders een weinig naar voren gezakt en wel zo dat de rug van achteren gezien een lange rechthoek vormde die van onderen en van boven even breed als smal was. Ze had nooit veel bil gehad maar alles bij elkaar was zij aantrekkelijk gebleven, wat het geheim is van de totaliteit.” Die laatste woorden zetten de alinea op zijn kop, wat wil de schrijver nu toch?

Dwangmatig lezen

Brakman? Ontoegankelijk, dat kwam bij ieder nieuw aangeboden boek voor opname in de bibliotheekcollectie terug. Deze vermeende ontoegankelijkheid hield mij van het lezen van Brakman af. Totdat ik dacht: hé in 1971 las ik Een winterreis- zijn debuut uit 1961-, weliswaar in opdracht van Kees Fens, docent Nederlands op de bibliotheekschool, en genoot daarvan. En akkoord, zelfs ik zag meteen dat Brakman aan Vestdijk verwant was. Maar juist daarom had ik door moeten gaan, want Vestdijk…geweldig!

Kortom: ik begin in 1999 opnieuw aan die winterreis –titel begrijp ik ook ineens, en dan zal ik wel zien. Dat is uitgegroeid tot het dwangmatig op volgorde lezen van zijn ruim 50 romans en verhalen- en daarin lijkt hij ook al op de duivelskunstenaar uit Doorn. En net zo gevarieerd, maar gelukkig met terugkerende thema’s en motieven: Den Haag en alle krochten daarvan, (De graaf van Den Haag, De sloop der dingen),  Enschede-“het onlieflijke stadje”, (Come-back, mijn favoriet), toneel en bijbehorende rekwisieten (De biograaf, De blauw-zilveren koning) en mythologie (Een vreemde stam heeft mij geroofd).

Ik ben nu over de helft, en begin straks aan bovengenoemde vreemde stam.

Citaten, citaten, citaten

“Iedere stoornis vond zijn lenigende tegenhanger in watertjes,tincturen, poeders, capsulen en pillen. Dat ging jaren goed, geen hiaten en geen klachten, tot Lodde op een late zomermiddag wat voor zich uit zat te staren: paars tot violet hingen de uitlaatgassen in de straat voor de winkel, ver en weemoedig klonken lach en dansmuziek en het zoemend optrekken van de auto’s in de zijstraten. Een droeve warmte daalde in hem neer en nestelde zich warm, rood en wollig in de buurt van zijn heiligbeen. Op totaal onverklaarbare wijze moest hij denken aan donkerpaarse tennisbanen in het laatste licht van de dag, waarover nog enkele avondlijke spelers draafden in witte kleding. De weemoed leek hem een lichte stoornis, tot op dat moment overgeslagen en zodoende buiten de stopfles gebleven.”  (Ansichten uit Amerika (1981), p.140)

In deze willekeurig gekozen zin zit alles wat Brakman voor mij zo aantrekkelijk (en lastig!) maakt: de woordkeus, de zinsbouw en de volstrekt onpeilbare gedachtegang. Er staat niet voor niets: “op totaal onverklaarbare wijze”. 

Citaat uit De vadermoorders (1989), een hilarisch boek over een wel dan niet gestorven paus, met inspecteur Duck van Scotland Yard “totaal onverklaarbaar” in een hoofdrol. Zijn achternaam staat vast  garant voor de nodige symboliek. Eend uiteraard- maar is Duck wel zo stom?- maar ook wegduiken, verstoppen voor problemen in plaats van ze op te lossen. Je weet het niet!  

“Na mijn spreken begon ik haar nu te vertellen. Weinigen weten hoe ik vertellen kan, ja zelfs ik wist het niet totdat ik tegenover haar aan tafel zat op dat punt van onze romance. Ik liet de geest uit de fles, verhaalde haar over de klacht van Macbeth, de onmogelijkheid te zwijgen bij aria’s, over de noodzakelijke onvervulbaarheid der grote liefdes, de esoterische geneugten van slagroom en over het licht van een kaars. Het was niets minder dan de grote hulplijnen bij een onuitgesproken liefdesverklaring. De nuances waren te fijn haast voor woorden ( ) p.76. 

Echt, Willem Brakman lees je niet alleen vanwege de ontraadseling van het verhaal. Minder begiftigden, zoals ik, kunnen eindeloos genieten van zijn taal. Geen auteur waarbij ik zo vaak stop en een beschrijving overneem, onderstreep (met potlood natuurlijk). 

Doorgaan!

Minstens 15 Brakmannetjes staan me enigszins beschuldigend op te wachten. U heeft ook keus genoeg. Verstop u in een leunstoel en begin met Come-back, Een weekend in Oostende, Van de in hoger kringen verliefde (met een glansrol voor Koningin Wilhelmina) of Het doodgezegde park. Ik heb u gewaarschuwd!

Mijn teksten zijn niet duister en morbide, ze ademen een vibrerende lust, hebben kleur, hitte en kou, bijwijlen de ontnuchterende helderheid van het vroege ochtendlicht, maar voor alles hebben zij een ritme en een onmiddellijkheid die zeer gecompliceerd is. (Willem Brakman, Trouw, sept 2003)


Leo Willemse, geboren en getogen in Amsterdam-Noord, werkte vanaf 1973 in talloze functies bij de OBA. Hij nam afscheid in april 2017, maar schrijft gelukkig nog met regelmaat boekenblogs voor de OBA. Hij leest ongeveer 100 boeken per jaar, van literatuur tot strips. Het resultaat van meer dan 60 jaar lezen vind je terug in zijn Boekenblog waarmee hij in 2010 begon.

Lees meer OBA-blogs